In 2019 maakte ik met mijn ouders een rootsreis naar de geboortestad van mijn moeder: Semarang. Voor haar de eerste keer dat ze terug was. Angst om teleurgesteld te worden hield haar jaren tegen om naar haar geboortegrond te gaan. Het werd een helende reis.
Als ik mijn moeder vraag waarom ze zo lang heeft gewacht met teruggaan, vertelt ze: “Ik had nooit zoveel behoefte om te gaan. Toen ik destijds Indonesië verliet, was ik blij om weg te gaan. Steeds meer Indische vrienden en kennissen verlieten het land, de schoolbanken werden leger en leger. De sfeer was onveilig. Het was niet meer zoals vroeger. Jarenlang dacht ik: wat heb ik daar nog te zoeken. Maar in mijn omgeving gingen er steeds vaker mensen terug. Ze lieten me foto’s en filmpjes zien en langzaam begon het bij mij te kriebelen, want het zag er allemaal mooi uit, mooier dan ik had verwacht.” Op een dag liep mijn moeder iemand tegen het lijf, een vriendin die ze voor het laatst in Semarang had gezien. Toeval bestaat niet. Mery gaat nog bijna elk jaar naar Semarang. Met de verhalen die Mery vertelde, groeide het verlangen bij mijn moeder om haar geboorteland terug te zien. En uiteindelijk hakte ze de knoop door, werden er tickets geboekt. Na 63 jaar zou ze haar geboorteland terugzien.
Eindelijk thuis
De etensgeuren van de kampungs en de hitte die ons begroeten als we het vliegveld van Semarang verlaten, voelen vertrouwd voor mijn moeder. Enthousiast wijst ze op alle vruchten die aan de bomen hangen en die ze als kind plukte. Er verdwijnen meteen wat vers geplukte vruchten in haar tas. De stalletjes met doerians en grote, rijpe manga’s, de kleine, zoete banaantjes aan een stronk, de gerechten die in de straattentjes worden verkocht en waarvan ze feilloos de namen kent. Mijn moeder straalt, ze is eindelijk thuisgekomen. Mensen vragen nieuwsgierig waar we vandaan komen en knopen een praatje aan met mijn moeder. Die gaat steeds beter Maleis praten, het komt allemaal weer boven. Het is het ouderwetse pasar Maleis dat ze praat en dat zorgt af en toe voor verwarring omdat mijn moeder woorden gebruikt uit een ver verleden, die in onbruik zijn geraakt. We bezoeken de plekken uit haar jeugd: haar middelbare school Bangkong, hotel Du Pavillon, waar haar moeder in de jaren dertig als jong meisje receptioniste was. We weten na lang zoeken bakkerij Hoogvelt op te sporen, waar mijn moeder op zaterdag een bijbaantje had. We vinden veel terug, maar vaak is het ook teleurstellend. Het ooit zo chique hotel is een ruïne, overwoekerd door klimop. Dat geldt eveneens voor de ooit zo gerenommeerde, chique patisseriewinkel Hoogvelt. Die staat halfleeg en is te koop. Een andere domper: haar Chinese hartsvriendin is een jaar geleden overleden, haar andere vriendin drie maanden voordat we naar Semarang komen.