Voor de Nederlands-Indische gemeenschap

IN HET NIEUWE NUMMER: TWINTIG JAAR NA BOEK DOOR BLAUWE OGEN: ‘Het Indische in het STRAATBEELD raakt meer en meer UIT HET ZICHT’

Wanneer begon je je in je roots te verdiepen?

Ik liep tegen de 30 en ging nadenken over het leven en mijn afkomst. Ik wilde weten hoe leeftijdsgenoten aankeken tegen hun indische identiteit, er waren immers geen boeken over. Dus bedacht ik voor Door Blauwe Ogen een concept van portretten ondersteund door quotes. In de wetenschap dat veel jongeren niet van lezen houden, besloot ik geen verhalen te schrijven, maar slechts hun citaten bij de foto’s te plaatsen. Ik vond dat de vormgeving vooral de jonge lezers moest aanspreken en dat is gelukt. Na alle mooie gesprekken en ontmoetingen, meestal zat een deel van de familie van de geïnterviewden erbij, bleek dat Indisch- zijn in onze genen zit. We houden van rijst eten en familie, hebben respect voor ouderen, dat zijn clichés, maar het is meer een gevoel van saamhorigheid. Met het boek wilde ik ook een bewustwordingsproces in gang zetten, omdat het belangrijk is om te weten waar je vandaan komt. Als je antwoord op je vragen hebt, dan hoef je niet meer onzeker te zijn.


Het resultaat van het boek was groter dan ik had kunnen voorspellen. Persoonlijk had ik mijn doel bereikt door onze (groot)ouders te laten zien wie de derde generatie Indischen is. Ook andere generatiegenoten bleken de noodzaak te voelen om te delen over hun afkomst. Uit het hele land kreeg ik reacties, werd gevraagd voor tientallen scripties over Indische afkomst en identiteit en heb door het boek zelfs vriendschappen voor het leven gesloten. De nationale pers was ook wakker geschud en gaf ruimschoots aandacht aan het boek. De Telegraaf interviewde mij en kopte met een quote van Dinand Woesthof: ‘Indo’s zijn geen buitenlanders meer’. Verderop in het krantenartikel volgde zijn citaat: ’Er wordt niet meer over het Indisch-zijn gerept’. Wie het boek heeft gelezen, weet dat het Indisch-zijn toen en nu wel degelijk een onderwerp van gesprek is. De krant De Pers plaatste zelfs een artikel over Indisch-zijn en het boek op de cover. Trots! Ik was dankbaar dat het boek zo goed werd ontvangen.


Zeurders
Maar tussen de honderden positieve reacties, zaten uiteraard ook een paar zeurders. Men viel over het formaat koffietafel bijvoorbeeld, daarover waren de Indische tijdschriften het niet eens. Het was te groot. In die tijd vond ik dat een overdreven excuus om het boek af te keuren. De grootte was juist heel logisch; het formaat valt op. Net als de derde generatie, daar kon niemand omheen! Inmiddels is het twintig jaar later en ontmoet ik voor Indah, dat destijds nog niet eens bestond, opnieuw drie mensen uit het boek. Hoe gaat het met hen, twintig jaar later? Voelen ze zich nog net zo als toen of maken zij nu minder aanspraak op hun Indische afkomst?

|