Eden Dauvillier (25) onderzocht hoe verhalen over de koloniale tijd, de oorlogen en de migratie bij de derde generatie terechtkomen, en hoe deze generatie daardoor haar Indische afkomst ervaart. “Ik raakte geïntrigeerd door de verhouding tussen het gebrek aan kennis van een groot gedeelte van de Indische jongeren, en de lasten die ze tegelijkertijd met zich meedroegen.”
Vorig jaar deed ik voor de master Cultuurgeschiedenis en erfgoed aan de universiteit Utrecht een scriptieonderzoek naar de manier waarop herinneringen worden doorgegeven binnen Indische families. Bij dit onderzoek richtte ik mij voornamelijk op hoe verhalen over de koloniale tijd, de oorlogen en de migratie bij de derde generatie terechtkomen, en hoe deze generatie daardoor haar Indische afkomst ervaart.
Tot drie jaar geleden wist ik zelf eigenlijk vrij weinig van deze geschiedenis af. Toen ik mij er eenmaal in ging verdiepen, viel het mij op dat veel van mijn generatiegenoten in hetzelfde schuitje zaten. Net zoals ik waren velen wel bekend met de Indische cultuur, het eten en de gebruiken, maar over het koloniale verleden, de oorlogen of over hun eigen familiegeschiedenis konden de meesten mij niet veel vertellen.
Thuis werd er vaak niet over gesproken, of werden er enkel kleine stukjes van het verhaal verteld. Opvallend genoeg hoorde ik de term ‘intergenerationeel trauma’ wel steeds vaker vallen. Er doken meer verhalen op over derde generatie Indische Nederlanders die de lasten voelden van gebeurtenissen die hun grootouders hadden meegemaakt. Zo ook in het tv-programma Geboeid: Terug naar Indonesië. Met name door dit programma raakte ik geïntrigeerd door de verhouding tussen het gebrek aan kennis van een groot gedeelte van de Indische jongeren, en de lasten die ze tegelijkertijd met zich meedroegen. Want als er zoveel gezwegen wordt over het verleden, hoe kan het dan dat er toch zoveel mensen mee blijken te zitten? Met deze vraag in mijn achterhoofd begon ik het onderzoek.